Datum rit: 30-09-2012
Vooroprijder(s): Tonny Liefkens / Hans van Breda / Henk van Haalen
Aantal deelnemers: 24 (22 motoren en 2 duo’s)
Gereden afstand: ca. 185 km
Bijzonderheden:
De naam Studieritje werd me pas duidelijk na zo’n 160 kilometer toen we via Groesbeek richting Gennep gingen. Kijkend in mijn spiegel constateerde ik dat we 16 van de 20 motoren kwijt waren. Op zich niks geks maar blijkbaar was ik, op dat moment, niet de laatste en toen ik naar voren reed om onze vooroprijder te waarschuwen dat we nu toch wel een kort rijtje motoren hadden gebeurde het. Onder een krakend geluid, van scheurend handschoenleer, kwamen twintig, drie centimeter lange, gekromde nagels tevoorschijn en moest ik, katachtig, uitwijken en bukken. Op het laatste nippertje kon ik de klauwende aanslagen ontwijken en al bukkend en manoeuvrerend kwam ik er zonder kleerscheuren vanaf. Pioeh!! Wat bleek! Ik was namelijk niet de laatste van de colonne dus konden / moesten we doorrijden want de laatste in de rij stopt wel en waar bemoeide ik me mee, was de wijze les die ik van twee dames mee kreeg. Met een vrouw achterop en een vlak naast je, moet je, je niet met de organisatie bemoeien. Foutje! Tot zover het lesje in nederigheid. Verder hebben we op het gereden parcours zo ongeveer alle merkwaardige vormen van voortbewegen gezien die je, je maar kunt voorstellen. Zo was er een schaatser terwijl er geen ijs was, een langlaufster zonder ski’s en sneeuw, twee dames op skischoenen met bladvering die aan het hardlopen waren, een, waarschijnlijk, zelfgebouwde fiets zonder trappers met een groot voorwiel en een klein achterwiel, mountainbikers op een totaal vlakke dijk in een even zo plat landschap, oldtimers en dan bedoel ik auto’s, paardenkarren, fietsers, racefietsers, gewone auto’s, motoren en wandelaars. En! Je gelooft het niet maar we zijn ook een, en dat verzin ik niet, hoogglanzende, gepoetste, kanariegele, ja, je leest het goed, KNARIEGELE Golddinges voorbij gereden. Gelukkig stond mijn zonnescherm naar beneden zodat ik geen blijvende oogschade overgehouden heb aan dit fenomeen. Zo mag je zo’n kanariegele Golddinges toch wel noemen. Ook zijn we twee keer met een, mat geel, pont over geweest dus die neem ik ook even mee. Mooi om te zien is ook wel dat een aantal mensen, van onze karavaan, uitgebreid afstappen op zo’n pont en dan van alles ondernemen terwijl de overtocht slechts een half minuutje duurt. Wellicht wordt het begrip overtocht en rondvaart enigszins door elkaar gegooid.
Als we dan aanleggen aan de overkant moet er haastig worden aangekleed en opgestapt worden. Bij Spijk, ( nee, niet bij Lobith) waar de Rijn ons land binnenkomt, hebben we bij Carlo een rustpauze ingelast. Carlo was de uitbater van het Rijnzichttentje waar we koffie en een hapje genuttigd hebben. Dat hapje was niet voor iedereen weggelegd want Carlo gaf , ten onrechte, aan dat hij maar twee pitjes had en een groep van meer dan twintig man / vrouw was op zondagmorgen toch echt teveel van het goede. De rustpauze werd een siesta want we hebben hier zeker een anderhalf uur gezeten. Goed, zijn gehaktballen waren niet vet en dus tamelijk smaakloos, de cappucino was lekker, zijn toilet overbezet en zijn bedieningstempo mocht de naam tempo eigenlijk niet hebben. Genietend van het zonnetje hebben we hier toch aangenaam verpoost. Even dacht ik dat we bij Dodewaard langs een dijkfeest kwamen maar er bleek onderaan de dijk een kerkje te staan en gezien het aantal auto’s dat er geparkeerd stond waren wij als zondagsrustverstoorders waarschijnlijk niet welkom geweest. We zijn ook maar doorgereden. Het was, in Dodewaard, vlak bij een groot betonnen gebouw dat ik voor de eerste keer in mijn leven fluoriserende bomen en lichtgevend gras gezien heb. Vreemde klei daar in Dodewaard. Kan me voorstellen dat ze daar veel bidden. Over blijvende schade gesproken. Bij restaurant Carlo nam onze V-Max coureur afscheid omdat hij de motor GP op televisie wou zien. Het scheelde, behalve veel decibels in de stoet dus minder kans op permanente gehoorschade, ook veel in de gemoedsrust van mijn vrouw. Zijn, overigens goedbedoelde, opmerking, was:”Ik wou dat ik die van mij ook zo gek kreeg om achterop te kruipen.” Hiermee doelde hij op de motor natuurlijk en gaf hij eigenlijk een complimentje voor de stalen zenuwen van Henriëtte. Ga je zo’n opmerking echter analyseren dan blijkt dat mijn vrouw dus een beetje van de ratten besnuffeld moet zijn om achterop te klimmen of op zijn minst een twijfelachtige intelligentie moet hebben. Nou heb ik even naar zijn 0rgeleukte V¬Max gekeken en moet ik concluderen dat het duozade wel erg klein uitgevallen is. De gemiddelde vrouw in Nederland, boven de veertig, heeft toch maatje 3’8 als broekmaat, denk ik, maar ik geef toe dat ik van mode niet veel verstand heb dus mag je ervan uitgaan dat zijn vrouw geen enkele steun kan vinden op die beklede postzegel achterop de V-Max. Als je dan het, in zijn oren, geweldige motorgeluid meeneemt en het feit dat er geen Sissybar op zit kun je niks anders dan toegeven dat hij een slimme vrouw heeft. Onze vooroprijder heeft de, afgelopen weken, de route zes keer gereden omdat hij deze niet in zijn Garmin kreeg en hield een prima tempo aan. Kort en goed, prima rit, mooi tempo en goed weer. Zo willen we ze vaker.
Piet Huibers